Je leeft je eigen leven
wat zij er ook van vindt
je bent allang geen kind meer
al blijf je ook haar kind
je wilt erover praten
maar niet op haar manier
je zult haar best verdriet doen
maar niet voor je plezier
wat moet je nog met haar en met haar ouderlijk gezag
en dan opeens, dan is-ie er, die dag…
De dag waarop je moeder sterft
dat jij wordt losgelaten
en al haar eigenschappen erft
die jij zo in haar haatte
de scherpe tong, de bokkepruik
de zure schooljuffrouw
die zullen ze dan binnenkort
herkennen gaan in jou
en hoop’lijk ook de and’re kant; de aardige, de zachte
maar of je die hebt meegeërft valt nog maar af te wachten
de dag waarna de rest een kwestie wordt van tijd en pijn
de dag waarna je nooit meer kind zult zijn
Wat al die jaren fout ging
komt dan niet meer terecht
en wat je nog wou zeggen
blijft eeuwig ongezegd
de machteloze frasen
van je genegenheid
en dat het niet haar schuld was
en ook dat het je spijt
de dingen die je lang niet zeggen kon en zeggen wou
en dan zo graag nog één keer zeggen zou
De dag waarop je moeder sterft
de dag die al je dagen
van dan af aan wat grijzer verft
al hou je niks te klagen
je hebt je goede vrienden nog
die staan je ook dichtbij
en als je soms een minnaar zoekt
dan staan ze in de rij
maar niemand zal meer weten hoe je met je pop kon spelen
en niemand zal nog ooit je vroegste vroeger met je delen
de dag waarna je nooit meer kwetsbaar wezen kunt en klein
de dag waarna je nooit meer kind zult zijn