Eenmaal weer buiten bleek ík degene te zijn die asociaal geparkeerd stond. Daar stond mijn auto. Precies óp een streep. Zo’n streep die de parkeerplekken scheidt. De linkerkant van mijn auto stond keurig in het linkervak en de rechterkant van mijn auto stond keurig in het rechtervak. Zo groot is mijn Saab nou ook weer niet, dus ik had flink wat ruimte over aan weerszijden.

Zelf heb ik altijd duidelijk een mening over mensen die hun auto neerzetten waar het hen uitkomt, of dat nu op de weg is, op de stoep, voor mijn auto(!), op meerdere plekken, sommigen denken dat de wereld van hen is en de straten dus ook. U kent ze vast wel en u heeft vast ook een mening over dergelijke gasten.

Ik keek nog even over mijn schouder of ik wel netjes stond.

Ik reed met mijn autootje naar de bieb en parkeerde mijn automobiel strak naast de auto aan de linkerkant. Rechts een zee van ruimte over, er stond verder  geen auto meer. Ik stapte uit, laadde mijn meiskes uit en keek nog even of ik wel netjes stond. Ik stond heel netjes naast de auto links van mij. Rechts zou de rij zich opvullen.

“Sommige mensen denken écht niet na over waar ze parkeren”

zo hoorde ik iemand praten in de bieb.Een nette meneer keek geërgerd naar buiten. Ik wist zo goed wat deze nette meneer bedoelde. Ik stoor mij daar ook zo aan! Bah. Staat er weer eentje? Tjongejonge. En dat bij de bieb. Daar is al niet zoveel plek! Ga lopen, als je niet weet hoe je moet parkeren!

Eenmaal buiten zag ik dit:

Ik heb voor de duidelijkheid maar even een pijl bij mijn auto gezet.

Blijkbaar was de auto links, of die daar weer links van, op twee plekken gaan staan. Ik sluit netjes aan en in dat uur dat ik in de bieb was, zijn al (3) die auto’s vertrokken. Daarna komen er mensen die hun auto wél in het vak zetten en zie… Daar staat de asociaal. Heel fijn dit.

Ik heb mijn kinderen nog nooit zo riant in de auto kunnen zetten. Dat was dan weer het voordeel.